Hoe jij kunt bijdragen aan een beter elektriciteitsnet in Overijssel
Elektriciteit is iets waar je elke dag gebruik van maakt. Je hebt het nodig voor licht, warmte, koeling, koken, communicatie, entertainment en nog veel meer. Maar weet je ook hoe het elektriciteitsnet in Overijssel is ontstaan en hoe het zich gaat ontwikkelen in de toekomst? In dit artikel leer je meer over de geschiedenis, de huidige uitdagingen en de mogelijke oplossingen voor het elektriciteitsnet in Overijssel. Je leert ook hoe jij zelf kunt helpen om het elektriciteitsnet te verbeteren door gebruik te maken van slimme technologieën die rekening houden met de dynamische energieprijs en die jou ook veel financieel voordeel en duurzaamheid kunnen opleveren.
Hoe het elektriciteitsnet in Overijssel is ontstaan
Het elektriciteitsnet in Overijssel heeft een lange en interessante geschiedenis. Het begon allemaal in 1915, toen de Nederlandse overheid besloot om een echt elektriciteitsbedrijf op te richten: PGEM (Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij). PGEM nam de taak op zich om elektriciteitscentrales te bouwen en te beheren, en om stroom te leveren aan de provincies Gelderland en Overijssel.
In de jaren 1920 veranderde het gebruik van gas. Gas werd steeds meer gebruikt voor verlichting, verwarming en koken, waardoor de vraag naar elektriciteit afnam. PGEM moest zich aanpassen aan deze verandering en begon ook gas te produceren en te distribueren. In de jaren 1930 brak de economische crisis uit, die ook gevolgen had voor het elektriciteitsbedrijf. PGEM moest bezuinigen en investeren in efficiëntere technieken. Zo schakelde het over van gelijkstroom naar wisselstroom, waardoor er minder verlies was bij het transport van stroom over lange afstanden. In de jaren 1940 werd Nederland bezet door nazi-Duitsland, die ook het elektriciteitsnet in handen kreeg. PGEM moest zich schikken naar de bevelen van de bezetter, die vooral geïnteresseerd was in de levering van stroom aan de oorlogsindustrie. Veel elektriciteitscentrales werden gebombardeerd of gesaboteerd door het verzet, waardoor er regelmatig stroomuitval was.
Na de bevrijding in 1945 moest het elektriciteitsnet weer worden opgebouwd en gemoderniseerd. PGEM kreeg steeds meer concurrentie van andere energiebedrijven, die ook stroom wilden leveren aan Overijssel. In 1958 fuseerde PGEM met IJsselcentrale (IJsselmij), een ander groot elektriciteitsbedrijf in de regio. In de jaren 1960 en 1970 groeide de vraag naar elektriciteit enorm door de economische groei, de bevolkingstoename en de welvaartsstijging. PGEM en IJsselmij bouwden nieuwe elektriciteitscentrales om aan deze vraag te voldoen, waaronder kolencentrales, gascentrales en zelfs een kerncentrale in Dodewaard.
In de jaren 1980 en 1990 kwam er meer aandacht voor het milieu en de duurzaamheid van energie. PGEM en IJsselmij begonnen te investeren in alternatieve energiebronnen, zoals windenergie, zonne-energie en biomassa. Ook werd er meer samengewerkt met andere energiebedrijven in binnen- en buitenland om een betrouwbaar en efficiënt elektriciteitsnet te creëren. In 1999 fuseerden PGEM en IJsselmij met EDON, een ander groot energiebedrijf in het noorden en oosten van Nederland. De nieuwe naam werd Essent, een van de grootste energieleveranciers van Nederland. Essent bleef zich richten op het leveren van elektriciteit, gas en warmte aan consumenten en bedrijven in Overijssel en andere provincies.
In 2009 werd Essent overgenomen door het Duitse energiebedrijf RWE, dat later werd omgedoopt tot Innogy. Essent bleef wel als merknaam bestaan in Nederland. In 2016 werd het elektriciteitsnetwerk van Essent afgesplitst en overgedragen aan een nieuwe netbeheerder: Enexis. Enexis is nu verantwoordelijk voor het aanleggen, onderhouden en beheren van het elektriciteitsnet in Overijssel en andere provincies.
Waarom het elektriciteitsnet in Overijssel moet veranderen
Het elektriciteitsnet in Overijssel staat voor grote uitdagingen in de 21e eeuw. De energietransitie, de overgang naar een hernieuwbare en klimaatneutrale energievoorziening, heeft grote gevolgen voor het elektriciteitsnet. Zo moet het elektriciteitsnet in hoog tempo fors uitgebreid en aangepast worden om de volgende ontwikkelingen mogelijk te maken:
- De toename van duurzame energieproductie, vooral door zonnepanelen en windmolens, die afhankelijk zijn van het weer en dus variabel zijn in hun aanbod. Dit leidt tot een onbalans tussen vraag en aanbod, die opgevangen moet worden door opslag, flexibilisering of transport van energie.
- De toename van elektrisch vervoer, zoals elektrische auto’s en bussen, die extra vraag naar stroom creëren en ook als opslag kunnen dienen. Dit vereist meer laadpalen en slimme laadsystemen die rekening houden met de beschikbaarheid en de prijs van stroom.
- De toename van elektrificatie in de gebouwde omgeving, zoals warmtepompen, zonneboilers en inductiekookplaten, die gas vervangen door stroom.